Joodse onderduikers
Bij zijn verzetswerk heeft Piet Rodenburg zich in het bijzonder ingezet voor Joodse onderduikers. Hij beschikte over een uitgebreid netwerk.
Op 13 augustus 1943 werd Rodenburg van zijn bed gelicht door de Grüne Polizei. In Hoorn op de Rode Steen werd hij in het Landwachtershuis drie dagen vastgehouden. Ze konden echter niets belastends tegen hem vinden, niet in huis, niet in zijn zakken, noch in zijn auto. Piet werd weer vrijgelaten en een paar dagen later was hij weer volop bezig met verzetsaktiviteiten voor L.O. en K.P-oostelijk West Friesland. Toen de oorlog voorbij was, benoemde het Militair Gezag Piet Rodenburg in 1945 tot voorzitter van de ‘Zuiveringscommissie voor ambtenaren’. Zijn ‘Weldoenerswerk’ is lovend vermeld in uitgaven als ‘De Hel van Buchenwald’, in de herinneringen van Willem Drees ‘Van mei tot mei’, alsmede in deel 8 van Lou de Jongs beschrijving van Nederland in oorlogstijd. In 1947 zag hij af van een verkiesbare plaats voor de Tweede Kamer. Hij koos voor de Provinciale Staten voor één periode. Hij is meer dan twintig jaar gewestelijk bestuurder van SDAP/PvdA geweest.
Zijn crematie in augustus 1957 werd een grootse gebeurtenis. Er waren ministers, Kamerleden, Statenleden, een Commissaris van de Koningin, burgemeesters, een grote delegatie uit Enkhuizen en (oud)partijbestuurders. Onder meer werd gesproken door de PvdA-voorzitter Evert Vermeer.