Schuilnaam ‘Piet Mol’ of ‘Johnny’

De uit Ede afkomstige Piet Smit moest onderduiken om aan de Arbeitseinsatz (verplichte tewerkstelling van de Duitsers) te ontkomen en kwam via de LO (Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers) op 31 mei 1943 in Enkhuizen terecht. Hij werd lid van de LO en zijn LO-werk bestond aanvankelijk uit het bemachtigen van levensmiddelenbonnen voor onderduikers en koerierswerkzaamheden. In oktober 1943 werd hij districtsleider van de LO in West-Friesland, een deel van Kennemerland en de Zaanstreek, omdat kort daarvoor als gevolg van verraad en loslippigheid de complete verzetsorganisatie in Enkhuizen was opgerold.

Piet Smit was een man van weinig woorden met een groot organisatietalent. Hij was gespecialiseerd in spionage met radiocommunicatie.

Toen in de eerste maanden van 1944 de LO-organisatie weer redelijk functioneerde, kreeg Smit een andere bezigheid. In de hogere regionen van de LO waren zijn kwaliteiten opgevallen en Piet Smit verliet Enkhuizen.

Noodlot
Hij werd geschikt bevonden voor het inlichtingenwerk en in de zomer van 1944 gerecruteerd voor een zendgroep in Amsterdam. Daar had de jurist mr. J.C. Hugenholtz van de organisatie Packard opdracht gekregen om een zendgroep te vormen. In september 1944 kreeg die zendgroep in Amsterdam opdracht om naar Hengelo te verhuizen. Daar sloeg het noodlot toe. Op 26 november 1944 werd de groep Hengelo uitgepeild en opgerold. Piet Smit en anderen werden gevangen gezet in Zwolle. Op 8 maart 1945 werd hij gefusilleerd bij de Woeste Hoeve als represaille voor de aanslag op Rauter, chef van de Duitse veiligheidsdienst in Nederland. Voor de aanslag op Rauter zijn in het totaal 263 Nederlandse Todeskandidaten vermoord. 117 van hen vielen op 8 maart bij de Woeste Hoeve.

Herbegraven
Piet Smit werd begraven in Ugchelen. Een herbegrafenis vond plaats op 22 juni 1945 in Ede.