Simon (Sam) Keesman (1921 SK 2002).
Simon (Sam) Keesman

Geboren te Enkhuizen op 20 juli 1921
overleden te Enkhuizen 24 februari 2002.

Het drukken van een illegaal blad.

In mei 1943 liep Sam op zekere dag met Ben Lenters (De oudste zoon van Jan Lenters) op de Dijk. Hij vertelde, dat hij een illegaal krantje aan het maken was en zocht daarvoor iemand, die daarbij zou kunnen assisteren. Sam heeft dat met zijn goede vriend Adrie (Groot) besproken. Die had geen bezwaar.
Ze kwamen in het bezit van een stencilmachine, waarmee ze een bepaald aantal krantjes maakten.
In eerste instantie werd dit gedaan in een tussenruimte van het oude café van Houter. Regelmatig moest er van plaats worden veranderd, daar het altijd mogelijk was dat de Duitsers er achter zouden komen, waar het vlugschrift werd vervaardigd. Zo hebben ze het gemaakt in de veiling Bloemenlust op de Admiraliteitsweg, in Pro Rege in de centrale verwarmingskelder en later in de catechisatiekamer. Na enige tijd kreeg dit blaadje de naam "Klaroen der Bevrijding".

De part-time periode als L.O. medewerker.

In april 1944 startte de werkzaamheden in L.O. verband onder leiding van Piet Smit.
Van het Bedrijfschap voor Tuinbouwzaden uit Den Haag was bij de zaadfirma's bericht binnengekomen om het gehele personeel op te geven op kaarten, het zogenaamde Z-karten Verfahren.
De koppen werden bij elkaar gestoken om er voor te zorgen, dat de kaarten niet in Den Haag kwamen. Het volgende werd er op gevonden. Door toedoen van onder andere Sam, die bij de zaadfirma Abraham Sluis werkte, wist men aan voldoende oningevulde kaarten te komen en hierop werden gefantaseerde namen in gevuld. Deze werden in de envelop gedaan en naar het Bedrijfschap gezonden.


Full-time in de illegaliteit.

Er ontstond steeds meer vraag naar illegaal werk en het aantal onderduikers verdubbelde. Per 1 mei 1944 kon Sam stoppen met zijn werk bij Abraham Sluis. Hij kreeg alle tijd voor het illegale werk wat de eerste tijd bestond uit:
1. rondbrengen van bonkaarten en extra bonnen voor zieken enz.
2. het plaatsen van onderduikers.
3. verlofgangers uit Duitsland en arbeidsdienstplichtigen bewegen onder te duiken.
4. koeriersdiensten in het district en daarbuiten.

De risico’s.

Omdat weinig mensen zelf aangaven onderduikers te willen opnemen, moesten veel mensen worden benaderd met de vraag daar een onderduiker te mogen plaatsen.
Hierdoor werden de namen van de illegale werkers bekend, wat uiteraard een groot risico met zich meebracht.
Later en vooral bij het begin van de spoorwegstaking en bij de arbeidsinzet van januari 1945 werd de stad soms systematisch met onderduikers afgevent. Dit systeem bracht nog meer risico met zich mee, maar de totale oogst aan plaatsen was na zulke dagen dikwijls aanzienlijk. Het maximum aantal onderduikers, dat in Enkhuizen tegelijkertijd onderdak vond, was circa 250.

Door het oog van de naald.

Het wegbrengen van boodschappen en het verspreiden van Trouw en de Klaroen der Bevrijding gebeurde aanvankelijk door Sam en Adrie Groot.
De Streek en omstreken was toen zeer onveilig door het optreden van de Landwacht.
Op 19 juni 1944 werd Cees Schuyt gearresteerd door de Landwacht. De dag daarna waren Sam en Adrie op weg naar café Weel in Blokker, waar Cees zich dikwijls ophield.
Een paar honderd meter voor het café kwamen ze Jef tegen, een medewerker van Cees.
Toen hij hoorde dat ze op weg waren naar café Weel met bonkaarten voor Cees waarschuwde hij ze met de woorden: "Dan zou ik maar gauw maken dat jullie wegkomen, want de Landwacht zit in het café.”

Wisseling van de wacht.

Tot begin september 1944 werkte de L.O. Enkhuizen onder Flip (Adriaan Fluitman), die de leiding van Piet Smit overgenomen had. Piet was gaan werken voor de "Packard"-groep, eerst te Amsterdam, later te Hengelo (Ov.).
September 1944 droeg Flip de districtsleiding over aan dokter Reitsma. Deze had de naam aangenomen van Carel van Schaijk en werd door iedereen Carel genoemd. Adrie Groot werd plaatselijk leider en plaatsvervangend districtsleider. Sam Keesman werd plaatsvervangend plaatselijk leider.
Na dolle dinsdag trad er een stilte op in het werk van de illegaliteit, om echter spoedig op nieuw terrein op nog krachtiger manier los te breken.
Razzia op 23 april l945 in de Molenweg en omgeving.
Op 23 april hielden de moffen 's avonds een razzia in de wijk die tussen de Molenweg, Vest en Noorder Boerenvaart lag. De mannen die het drukken van de Klaroen verzorgden gingen om 8 uur 's avonds in de trapkast van een kantoor van Abraham Sluis. Waarschijnlijk vermoeden ze door lawaai dat er iets niet in orde was en Walter Kroese (een onderduiker) ging op de zolder van het pakhuis kijken en zag toen dat de Duitsers bezig waren met de razzia. Hij ging naar het huis van de familie Keesman aan Westerstraat 169 en waarschuwde Adrie en Sam.
Zij pakten een paar grote jute zakken en deden alle verdachte spullen daarin. Vervolgens werden de zakken opgeborgen in het fietsenschuurtje achter het huis van de familie Keesman. De volgende dag werden de zakken naar de consistoriekamer van de Gereformeerde Kerk gebracht.

Overval op Westerstraat 169.

Op 25 april 1945 's morgens om 6 uur stormden de Duitsers de woning binnen en bevalen iedereen in huis op te staan, zich aan te kleden en naar de huiskamer te gaan.
Sam had een paar illegale krantjes in zijn binnenzak die hij naar Piet Rodenburg moest brengen. Deze werden snel in een bed verstopt. Moeder Keesman mocht op bed blijven liggen in verband met haar zwakke hart.
Onderwijl werd het huis doorzocht. Toen Sam in de kamer kwam zag hij twee Duitsers uit het fietsenschuurtje komen, waardoor hij de schrik van zijn leven kreeg. Plots bedacht hij tot zijn opluchting dat de zakken met spullen de vorige dag naar de kerkenraadskamer gebracht waren.
De huiszoeking werd uitgebreid naar de huizen van de Hoornseveer en Zuider Boerenvaart. Aangekomen bij de schuur van buurman Strik schoten de Duitsers enige malen door de hooiberg.
Ne enige tijd was de huiszoeking van de buurt klaar en kwamen de Duitsers weer de winkel van Keesman binnen. Juist op dat moment kwamen er twee Duitsers van de trap af met de illegale krantjes die ze in het bed op de slaapkamer gevonden hadden. Leed Fluitman moest zeggen, waar deze weg kwamen. Hij zei, dat hij dat niet wist. Een van de soldaten (een Hollandse SS-er Chris Baas) had voor de gelegenheid de bokshandschoenen meegenomen en stompte Leed in zijn gezicht. De Ortscommandant stond erbij met getrokken pistool. Steeds weer werd de vraag herhaald en Leed bleef volhouden dat hij het niet wist. Iedere keer werd hij door Chris Baas geslagen en schreeuwde hij het uit van pijn. Vanuit de kamer konden we via de deuren tussen de kamer en winkel goed zien wat er zich allemaal in de winkel afspeelde. Dit had zo'n invloed op Sam, die dacht: "Straks is het mijn beurt!". Hij keek naar buiten, zag dat er achter het huis geen Duitsers te zien waren, rende de achterdeur uit en sprong over de schutting. De Ortskommandant begon als eerste te schieten. Sam werd in beide benen geraakt en viel op de grond. Na een half uur werd hij met de driewiel-brancard naar het ziekenhuis afgevoerd.
Door alle commotie werd de huiszoeking beëindigd.

De laatste loodjes.

Door deze gebeurtenissen kwam er een einde aan het illegale werk van Sam. Op 27 april kwam er van de Ortskommandant bericht dat de Duitsers hem wilde verhoren. Hij werd toen in het ziekenhuis op een aparte kamer gebracht. Het verhoor is echter niet doorgegaan, omdat dokter van Noort het vanwege Sams verwondingen niet verantwoord achtte

De bevrijding.

En toen kwam 5 mei 1945.

Deel deze site met vrienden