Dat vader in het verzet had gezeten, dat wisten we als kleine kinderen niet.
Alleen die grote houten stoel in de voorkamer verraadde iets, met LO en LKP op de rugleuning. Gekregen van zijn ploegmaten. Achteraf mogen we begrijpen dat zij hem dus op handen gedragen hebben.
Hij trouwde september 1946 met Sophie, met wie hij mei 1940 verkering kreeg en in de oorlog was verloofd. Tijd om elkaar te zien was er toen nauwelijks. Stiekem ‘s nachts door de achterdeur naar binnen, lopend door de gang een zoen en door de voordeur er weer uit. Dan fietste hij weer verder met zijn maten van de ondergrondse.
Ze heeft de hele oorlog met veel geduld op hem gewacht.
Toen we groter waren en als hij ’s avonds genoeg Melchers-Schiedam ophad, kwamen de verhalen over ’40-’45 wel eens los. En altijd kwam de opgeluchte zucht dat hij nooit iemand dood had hoeven schieten.
Z’n vader had mede het initiatief genomen tot het verzet in Enkhuizen, maar droeg het werk meteen aan hem over. Hij stond sindsdien bekend als Flip en vond dat werk in de oorlog volkomen vanzelfsprekend.
Het Grootkruis van Verdienste lag dan ook te verpieteren in de kast.
De contacten met de kameraden waren wel altijd erg belangrijk. Dat voelde voor hem als thuiskomen.
En nu, ruim 75 jaar later, blijkt het zeer belangrijk dat ook dit monument de mensen er aan herinnert dat die tijden van weleer niet mogen terugkomen.
Van m’n vader had deze aandacht vast niet zo gehoeven, maar wij zijn er trots op dat hij zo de waardering krijgt voor het werk dat hij toen verzet heeft. Ik weet zeker, dat m’n moeder er ook laaiend trots op zou zijn geweest.